HEUVA’S URBI ET ORBI 2021

Nou, nou, nou, anhangers, het was me het jaartje wel hè? Van persconferentie naar persconferentie, van lockdown naar lockdown, van injectie naar injectie (dit doet HEUVA overigens denken aan het nummer Dope Sucks van Herman Brood uit 1978, het jaar waarin HEUVA aan zijn loopbaan begon {weinig loop, veel baan}, die in 2021 is afgerond, en waarvan verslag is gedaan in de uitgaven HEUVA For President! en HEUVA voor DUMMIES, maar dit terzijde), en het lijkt vooralsnog niet voorbij. Toch wil ik daar in mijn traditionele kersttoespraak (die onregelmatig verschijnt, anders wordt het zo’n sleur jaarlijks) niet bij stilstaan.   

Ik wil de aandacht dit jaar in deze Urbi et Orbi richten op dat wat dit jaar plaatsvond aan de randen van fort Europa, maar ook binnen fort Europa. En wat helaas doorgaat in 2022 tenzij er collectieve schuldbelijdenis plaatsvindt, omdat dit in naam christelijke – maar feitelijk hoogmoedige – werelddeel ineens beseft wat de Ster boven Bethlehem werkelijk inhoudt. Jazeker! Van die dingen ja!

Ja, anhangers, je leest in de media regelmatig over personeelstekort in allerlei sectoren. Vervolgens lees je over oplossingen: de horeca gaat met robots werken die bestellingen kunnen opnemen en uitserveren. Het wordt als een uitkomst gepresenteerd. Mensen in een verpleeghuis, die zitten te vereenzamen, krijgen een robot als gezelschap. En dan staat erbij: de familie kan op afstand leuke teksten inspreken. Die familie woont kennelijk ver weg. Ook dit wordt als geweldig gepresenteerd. Het gebrek aan mensen en personeel breekt ons op, maar met techniek lossen we alles op, toch?

Tegelijkertijd lezen we in de media regelmatig over vluchtelingen en migranten. En wat lezen we dan? Dat ze welkom zijn? Nee, we lezen in de media hoe we die zoveel mogelijk buiten Europa en Nederland willen houden. Ook lezen we hoe schandalig we aan de buitengrenzen van fort Europa, maar ook vaak binnen fort Europa met vluchtelingen en migranten omgaan. Want het zijn allemaal gelukzoekers en profiteurs, toch?

In de Groene Amsterdammer van 16 december jl. stond een artikel over twee jonge vrouwen uit Afghanistan (24 en 34 jaar). Ze behoorden tot de eerste generatie vrouwen in de Afghaanse geschiedenis die mocht studeren. De twee vrouwen studeerden communicatiewetenschappen, bedrijfskunde en openbaar bestuur. Ze droomden ervan als vrouw niet alleen een gezin te stichten, maar als vrouw voor het eerst ook een bijdrage te leveren aan de opbouw van hun land. Dit was tevens de droom van hun moeders, die zelf niet naar school mochten vroeger van hun vaders en familie (dus analfabeet waren) en studie en werk voor hun dochters belangrijk vonden. Maar zoals bekend vertrokken dit jaar de Amerikanen uit Afghanistan (verraad aan een volk, en vooral verraad aan Afghaanse vrouwen en meisjes) en namen de extremisten van de Taliban de macht over. Het eerste wat deze deden was universiteiten en scholen sluiten voor vrouwen en meisjes. En daarna ondernamen ze een klopjacht op (mooie) vrouwen en meisjes om ze uit te huwelijken, opdat ze uitsluitend kinderen zouden baren en verder hun mond zouden houden. Dit alles op basis van een uitleg van de Koran overeenkomstig ca. 650 na Chr., de patriarchale samenleving van Mohammed, en daarvoor de aartsvaders (en vergis je niet: ook andere godsdienstige stromingen kennen hun “fundamentalistische klassiekers”). Echter: de vaders van deze twee jonge vrouwen wilden niet dat hun dochters in handen zouden vallen van deze extremistische barbaren en zijn met hun gezin gevlucht. Nu zitten ze in Zeist in afwachting van de verdere procedure. Ze hebben niets meer, geen foto zelfs; alles kwijt. De ene vrouw toont een Afghaanse sjaal, dat is alles wat ze mee heeft kunnen nemen. Ze zegt: ‘Mijn eerste dag op de universiteit (Kabul) begon met een bomaanslag. Mijn laatste dag was het einde van de universiteit. De Taliban hebben alles kapotgeslagen.’ Ze zei ook: ‘We moeten doen alsof we net geboren zijn.’ Ze droomt opnieuw, maar nu dat ze in Nederland de kans krijgt landgenoten bij te staan. Mogen deze intellectuele, moedige, jonge vrouwen in Nederland inderdaad hun dromen waarmaken?

Als vluchtelingen en migranten erin slagen binnen te komen in fort Europa en Nederland, mogen ze niet werken en als ze éénmaal wel mogen werken zijn er weer geen diploma’s of we erkennen ze niet. Wat volgens mij een restant is van onze koloniale hoogmoed, nl. dat buiten Europa, met name in Azië en Afrika, geen onderwijs bestaat dat kan wedijveren met dat van ons. En zo stapelen we vervreemding op onrecht. We zijn onmenselijk bezig, zowel naar vluchtelingen en migranten, alsook naar mensen binnen onze samenleving die een robot voor hun neus krijgen in plaats van een mens. En al die techniek verhardt de samenleving, vind ik, en verkilt liefde, bewogenheid, mededogen. En waarom? Niet omdat we te veel mensen hebben in Europa en Nederland. Nee, omdat politieke partijen zich laten gijzelen door schreeuwers (sommigen schreeuwen beschaafd en dat is nog gevaarlijker) – ik bedoel uiteraard de Wildersen, Baudets en Trumpen van deze wereld – die vanuit een ideaal en politiek gewin een samenleving voorstaan waar voor mensen die hun ideaal niet delen geen plaats meer is. En waar dat toe leidt vertelt de geschiedenis ons tussen 1933-1945, maar ook daarvoor en nog altijd daarna.

Ergens begin jaren tachtig ontmoette ik in de trein een oudere vrouw. We raakten in gesprek over geschiedenis en WOII. Ik vertelde over boeken die ik had gelezen, fotoboeken die ik had doorgenomen. Bij station Soestdijk moesten we er allebei uit. We liepen nog een stukje gelijk op. In die tijd kwam Hans Janmaat op in de publieke sferen met zijn beweging. Ik zei tegen de vrouw iets in de sfeer van: ‘Als we van WOII hebben geleerd, dan maken de fascisten geen kans meer.’ Ze bleef staan, legde haar hand op mijn arm, keek me ernstig aan en zei: ‘De fascisten zijn na de oorlog nooit weggeweest, ze leven onder ons, en zodra ze de kans krijgen en de tijd daar is zullen ze tevoorschijn komen. Jij bent nog jong, maar ik hoop dat je nooit hoeft mee te maken wat ik heb meegemaakt.’ Even verder gingen we uit elkaar. Wat zij meegemaakt heeft weet ik niet, maar haar opmerking is mij altijd bijgebleven. Het was voor mij op dat moment nieuwe informatie. Toen vanaf 1982 de Centrum Democraten van Hans Janmaat (“eigen volk eerst”) in het parlement kwamen moest ik weer aan deze vrouw denken, aan haar waarschuwing. En dat doe ik nu al 40 jaar lang als het gaat om mensen en partijen waar de sfeer van fascisme, onverdraagzaamheid, en racisme omheen hangt.

Daarom hoop ik dat 2022 een jaar mag worden waarin veel meer mensen dan nu inzien dat de Wildersen, Baudets en Trumpen van deze wereld een gevaar zijn voor de samenleving. En hoop ik dat veel meer mensen dan nu beseffen dat de naaste, de ander, niet wezenlijk van ons verschilt als het gaat om de beleving van liefde, leven, lijden en dood. Of zoals Jules Deelder zei: ‘De omgeving van de mensch is de medemensch. Je in de ander herkennen is de enige redding voor de menschheid; inzien dat we allemaal stervelingen zijn en dat dát ons gelijk maakt.’

Ik wens u gezegende kerstdagen, een goed oud en nieuw en een gelukkig nieuwjaar!

Hartelijke groet,

Arie van den Heuvel aka HEUVA

24 december 2021